De Pt1000 is een nauwkeurige temperatuursensor in de meet- en regeltechniek als onderdeel van een weerstandsthermometer. Een andere veelgebruikte benaming is RTD, Resistance Temperature Detector, hoewel hier ook andere typen sensoren onder vallen.Leer meer over de Pt1000 sensor!
De Pt1000 is een Platina sensorelement dat onderdeel uitmaakt van een weerstandstemperatuursensor. De sensor heeft bij 0°C een weerstand van 1000 Ohm.
“Pt” is de afkorting van Platina, het materiaal van de meetweerstand. Het getaal 1000 staat voor de nominale weerstand bij 0°C, dus 1000 Ohm.
Het platina materiaal heeft een temperatuurafhankelijke elektrische weerstand, Deze weerstand is vrijwel rechtlijnig bij temperatuurwijzigingen. De reden hiervoor is dat elektrische geleiding in materialen wordt veroorzaakt doordat de elektronen vrij tussen de atomen bewegen. Als de bewegingen van de atomen bij temperatuurstijging actiever wordt, zullen de elektronen meer weerstand ondervinden bij het passeren van de atomen, waardoor de elektrische weerstand in het materiaal toeneemt.
De weerstandswaarde van een Pt1000 volgens de Europese norm is RPt1000 = 1000 + 3,85055 × T. De positieve temperatuurcoëfficiënt van een Pt1000 is dus 3,85055 ohm per kelvin. Een andere nauwkeurige benadering is: RPt1000 = (1000 + 3,90802 × T - 0,000580195 × T^2).
De Pt100 heeft bij 0°C een weerstand van 100 Ohm en de Pt1000 heeft bij 0°C een weerstand van 1000 Ohm. Een Pt1000 is lineair en meet temperatuurverschillen nauwkeuriger.
De Pt100 heeft bij 0°C een weerstand van 100 Ohm en de Pt1000 heeft bij 0°C een weerstand van 1000 Ohm. Beiden zijn lineair en meten even nauwkeurig. Voordeel van een Pt1000 is dat de weerstand van de sensoropbouw een factor 10 kleiner is op het meetresultaat.
Pt1000 referentiewaarden van de weerstand in stappen van 1°C
°C
|
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
0 |
1000,00 |
1003,91 |
1007,81 |
1011,72 |
1015,62 |
1019,53 |
1023,43 |
1027,33 |
1031,23 |
1035,13 |
10 |
1039,03 |
1042,92 |
1046,82 |
1050,71 |
1054,60 |
1058,49 |
1062,38 |
1066,27 |
1070,16 |
1074,05 |
20 |
1077,94 |
1081,82 |
1085,70 |
1089,59 |
1093,47 |
1097,35 |
1101,23 |
1105,10 |
1108,98 |
1112,86 |
30 |
1116,73 |
1120,60 |
1124,47 |
1128,35 |
1132,21 |
1136,08 |
1139,95 |
1143,82 |
1147,68 |
1151,55 |
40 |
1155,41 |
1159,27 |
1163,13 |
1166,99 |
1170,85 |
1174,70 |
1178,56 |
1182,41 |
1186,27 |
1190,12 |
50 |
1193,97 |
1197,82 |
1201,67 |
1205,52 |
1209,36 |
1213,21 |
1217,05 |
1220,90 |
1224,74 |
1228,58 |
60 |
1232,42 |
1236,26 |
1240,09 |
1243,93 |
1247,77 |
1251,60 |
1255,43 |
1259,26 |
1263,09 |
1266,92 |
70 |
1270,75 |
1274,58 |
1278,40 |
1282,23 |
1286,05 |
1289,87 |
1293,70 |
1297,52 |
1301,33 |
1305,15 |
80 |
1308,97 |
1312,78 |
1316,60 |
1320,41 |
1324,22 |
1328,03 |
1331,84 |
1335,65 |
1339,46 |
1343,26 |
90 |
1347,07 |
1350,87 |
1354,68 |
1358,48 |
1362,28 |
1366,08 |
1369,87 |
1373,67 |
1377,47 |
1381,26 |
100 |
1385,06 |
1388,85 |
1392,64 |
1396,43 |
1400,22 |
1404,00 |
1407,79 |
1411,58 |
1415,36 |
1419,14 |
De afwijking die een Pt1000 mag hebben hangt af van de klasse en de temperatuur. Zie afbeelding.
ltl = Delta T in K ten opzichte van 0° C
pt1000
Voor maximale meetnauwkeurigheid wordt aanbevolen om de Pt1000 eenmaal per jaar te kalibreren. Kalibratie kan worden uitgevoerd met behulp van een referentiedruksensor of door handmatige kalibratie ter plaatse.
De platinadraad wordt vanouds op een isolerende kern van glas of keramiek gewikkeld. Tegenwoordig worden vooral chip uitvoeringen met aansluitdraden of op printplaat geproduceerd. Losse SMD-uitvoeringen behoren ook tot de mogelijkheden.
De Pt1000 kan tussen de -200°C en de +800 °C worden ingezet. Dit is gerelateerd aan de overige eisen van de toepassing.
Het gebruik van een 2-, 3- of 4-draadsaansluiting hangt vooral af van het type sensoropbouw en de vereiste meetnauwkeurigheid.
Deze wordt altijd gebruikt wanneer geen heel nauwkeurige meting vereist is. Een tweedraadsaansluiting is eenvoudig en goedkoop.
Door compensatie van de geleidbaarheid van de aansluitkabel meet een 3-draadsaansluiting veel nauwkeuriger. Dit geldt vooral wanneer lange aansluitkabels worden gebruikt. Daarom wordt in de praktijk vaak een driedraadsaansluiting gebruikt.
Een vierdraadsaansluiting meet het meest nauwkeurig omdat bij deze meetmethode er met een aparte referentiespanning de interne weerstanden wordt uitgsloten. Dit is vooral zinvol wanneer een hoge nauwkeurigheid vereist is en de meetkring een aanzienlijk weerstandscomponent heeft.